Een reislustige Noorse villa

Van Noorwegen naar Vaassen
En van Vaassen naar Bruggelen

Willy Smit-Buit

NOORSE VILLA’S

In Nederland bestaan nog vijfentwintig Noorse villa’s, die als bouwpakketten zijn aangevoerd vanuit een fabriek in de omgeving van het tegenwoordige Oslo. Tientallen van dergelijke huizen zijn in het begin van de twintigste eeuw in Nederland neergezet, variërend van bescheiden vakantiewoningen tot prestigieuze villa’s. De meeste huizen worden gekenmerkt door de romantische ‘drakenstijl’. Daken met een groot overstek, en windveren die voorzien zijn van drakenkoppen of -staarten geven deze huizen een typisch ‘Viking’ uiterlijk.
Op landgoed Bruggelen bij Apeldoorn staan nog twee van dergelijke huizen, ooit aangekocht door dr. Jan Ooster. Het mooiste exemplaar heeft echter eerst enkele jaren bij Vaassen gestaan, zo ongeveer bij de oprit 26 naar de A50.

De mooiste Noorse villa: Engelanderholt 18

Hieronder wordt iets verteld over de geschiedenis van de Noorse huizen en hun bewoners. Het ene Noorse huis kwam meteen na aankoop op Bruggelen terecht; het andere stond van 1913 tot 1919 bij Vaassen. Deze villa werd daarna uit elkaar gehaald, verscheept en in Bruggelen weer in elkaar gezet. Rondom dit Noorse huis kruisten de levens elkaar van Jan Ooster en Jan Witkamp.

OOM EN NEEF

In 1898 erfde dr. Jan Ooster grond in Bruggelen (bij Beekbergen) van zijn oom Frederik Ooster. Deze was kantonrechter in Apeldoorn, maar hij was ook betrokken bij Vaassen. Toen Teunis van Lohuizen zijn bedrijf omzette in Van Lohuizen en Co., wilde hij maatschappelijk kapitaal aantrekken. Frederik Ooster werd een van de geldschieters. Zijn uit Epe afkomstige neef, dr. Jan Ooster, was scheepsarts en had ook overal contacten. Dr. Ooster kocht in 1909 een bouwpakket voor een Noors huis bij de Strömmen Traevarefabrik te Christiania (Oslo).
Hij liet dit huis in elkaar zetten in Bruggelen en ging er in 1911 zelf in wonen (nu Engelanderholt 20). De komst van Ooster naar Bruggelen markeerde het begin van de vorming van het landgoed Bruggelen, bestaande uit huizen, markante grafheuvels, bijzondere bomen en kleine heidevelden, die als één geheel
worden beheerd.
Jan Ooster was met Vaassen bekend: hij nam de lege commissarisplaats van zijn oom over bij het bedrijf, waarvan de naam veranderd was in N.V. ‘Industrie’ v/h Van Lohuizen en Co. Bovendien woonde zijn familie (omstreeks 1910: moeder, twee zusters en een broer) aan de Hoofdstraat in Epe in Villa Welgelegen, ook wel Pand Ooster genaamd. (Zie Ampt Epe 213, juni 2017, red.) Nadat Jans broer was overleden in 1917 en zijn moeder in 1919 viel het gezin verder uiteen. Eén zuster bleef in Epe; de andere zuster ging bij haar broer in Bruggelen wonen. Niet in het houten huis dat dr. Ooster in 1909 had aangeschaft, maar in een andere houten villa.

Bladzijde 6 van de Verkoopcatalogus
DE MOOISTE NOORSE VILLA

Op 26 februari en 12 maart 1919 was een andere Noorse villa onder de veilinghamer gekomen in Hotel De Cannenburgh in Vaassen.
Op de veiling kocht Jan Ooster 5 hectare grond voor
ƒ 5.000,– met daarop een houten Noorse Villa voor
ƒ 16.000,–. Het perceel met de villa was gelegen aan de Geerstraat te Vaassen. Dr. Ooster moest het huis binnen twee maanden afbreken en verplaatsen. Het aannemelijke verhaal gaat dat de villa via het nabije Apeldoorns Kanaal naar Lieren (bij Beekbergen) is gebracht (nu Engelanderholt 18).
Vanaf 1919 woonden Johanna Henriette Christina Ooster en Jan Ooster allebei in deze Noorse villa. Jan Ooster plantte daar een groep van twaalf sequoia’s, die tegenwoordig heel toepasselijk ‘de twaalf apostelen’ worden genoemd.

BROER EN ZUS OP BRUGGELEN

Bruggelen ligt op een Oost-Veluwse stuwwal. Het landgoed zit precies op de overgang van de agrarische grond (Beekberger enk) naar het meer bosrijke gebied. De natuur was de grote passie van dr. Jan Ooster, het landgoed staat dan ook bekend vanwege zijn flora en fauna. Dr. Ooster heeft veel uitheemse boomsoorten aangeplant, alsmede een klein arboretum.
Jan Ooster kwakkelde in de jaren veertig met zijn gezondheid. In de notulen van de vergadering van de commissarissen van de N.V. ‘Industrie’ wordt nogal eens medegedeeld dat Ooster tot zijn spijt wegens ziekte de vergadering niet kon bijwonen. Maar toen de fabriek in 1943 onder Duits toezicht gesteld werd en de vier commissarissen van het bedrijf op non-actief stonden, stelde Ooster zijn villa ter beschikking om plannen te maken voor de toekomst. Volgens de notulen ‘daarin trouw terzijde gestaan door zijne zuster’. De geheime vergaderingen vonden bijna plaats onder de neus van rijkscommissaris Seyss Inquart, die zijn intrek had genomen in het landhuis Spelderholt.
Jan Ooster overleed toch nog onverwacht in 1946. Zijn zuster Johanna verkocht het landgoed Bruggelen in 1947 aan het Geldersch Landschap. Zij woonde tot haar dood in 1965 in de Noorse villa. De villa staat er vandaag nog prachtig bij en is een rijksmonument.

DE GANZENEBBE

Nu de andere verhaallijn. De ‘Vereeniging tot Christelijke verzorging van bedelaars en landlopers’ begon in het voorjaar van 1905 met een nevenvestiging van Het Hoogeland in Beekbergen. Om ongeveer dertig zwervers te huisvesten werd naast de boerderij De Ganzenebbe bij Vaassen een bijgebouw neergezet. De zwervers moesten de woeste gronden in de omgeving ontginnen, die bestonden uit moerassig gebied met wat houtopslag. Opmerkelijk is dat de boerderij nog steeds bestaat. Ze was eind negentiende eeuw gebouwd, ongeveer op de plek waar al in 1660 de naam ‘Erve d’ Ganzeneb’ voorkwam. In 1832 verbasterde het Kadaster de naam Ganze-Nebbe (nebbe = snavel) tot Ganzenemmer, deze naam is dus op oude kaarten te vinden.

SCHOONVADER EN SCHOONZOON

In 1911 heeft de makelaar J.Th. Witkamp de boerenplaats met 60 tot 70 hectare grond overgenomen. Naar Janus Thomas Witkamp, ooit gemeenteraadslid van Kralingen, is in Rotterdam een straatnaam genoemd: de Jan Witkampstraat. Witkamp was de schoonvader van Christiaan Louis Schepp, die was getrouwd met Carolina Witkamp. Schepp werd door zijn schoonvader aangesteld als beheerder over de boerderij De Ganzenebbe, waarmee inmiddels geld viel te verdienen. Het gezin Schepp woonde al in 1911 in Apeldoorn.
Als zoon van een Rotterdamse lijnkoekenfabrikant had Schepp affiniteit met het boerenbedrijf, wat ook blijkt uit zijn toetreding tot het hoofdbestuur van de Vereeniging tot Bevordering van de Pluimveehouderij, afdeling Gelderland.
Witkamp zorgde er in 1913 voor dat zijn kinderen een mooi huis kregen. Hij bestelde bij de Strömmenfabrik in Noorwegen een houten villa, die dicht bij De Ganzenebbe geplaatst werd. Maar op 22 november 1918 kwam Schepp op 45-jarige leeftijd onverwacht te overlijden. Hij werd in Rotterdam op Crooswijk begraven.
Zijn weduwe besloot met haar kleine kinderen te vertrekken en de Noorse villa werd op een veiling verkocht. U weet al wie de koper was: dr. Jan Ooster.

DANK

Met dank aan Herma en Jan van der Velden, die de belangrijkste gegevens leverden.