Een heerenhuis bij den ingang van het dorp

Jan Paasman

‘Pand Ooster’ herinneren velen zich als een vervallen pand, waar in de jaren vijftig van de vorige eeuw kleuterschool werd gehouden. Een enkeling weet ook dat het ooit ‘Welgelegen’ heette en ‘Villa van de burgemeester’ genoemd werd, maar daar houdt de historische kennis op. Toch was dit grote pand vele tientallen jaren gezichtsbepalend voor het noordelijk deel van de Hoofdstraat. Het stond in de driehoek tussen Hoofdstraat en Bloemstraat (nu plantsoen achter de bushaltes richting Apeldoorn en richting Zwolle).

1832
Omstreeks 1832 was de meeste grond in gebruik als bouwland. De straatnamen zijn van veel later datum.

Vanaf 1803 was veel grond aan de noordzijde van het dorp Epe in bezit van Frederik Carel Theodoor Isendoorn à Blois, bewoner van de Cannenburch in Vaassen. Hij is onder meer burgemeester van Vaassen1) en kamerheer van de koningen Willem I, II en III geweest. Vanaf 1822 mocht hij zich baron d’Isendoorn à Blois noemen. Isendoorn, die veel meer bezittingen had, ruilde in 1832 een klein deel van zijn Eper bezit met Simon Kroon de Bruin. Dit betrof de kadastrale percelen U 363, U 911 en U 912, ongeveer het hiervoor omschreven plantsoen.

1840
Arnhemsche Courant, 2 september 1842

Simon Kroon de Bruin (1795-1866) is geen onbekende in de geschiedenis van de gemeente Epe. Hij kwam uit een ondernemende familie, zijn vader was assessor2). Hijzelf was, net als zijn zonen, timmerman.3) Simon, getrouwd met Trijntje van Tongeren, heeft omstreeks 1840 op de voornoemde percelen een groot huis gebouwd, vermoedelijk met het doel om het met winst te verkopen. Waarschijnlijk heeft hij het pand aanvankelijk bedoeld als herberg.4) Het perceel lag op een gunstige plek: langs de Dorpsstraat kon men van en naar Heerde, Hattem en Zwolle en langs de (huidige) Bloemstraat en Officiersweg van en naar Kampen en Elburg.

1842

Als architect en timmerman was Simon Kroon succesvol, als zakenman niet. In september 1842 werden huis en erf, samen 41 roeden en 50 ellen, voor de arrondissementsrechtbank van Arnhem te koop aangeboden ‘aan den meestbiedende of hoogstafmijnende’. Dit gebeurde op verzoek van schuldeiser Christoffel Götz, rentenier te Epe. Maar pas in september 1844 verkochten Simon en Trijntje hun bezit.5) Eerder dat jaar vond al wel ‘ten huize van S.K. de Bruin, in het dorp Epe’ de openbare verkoop plaats van ‘vele nieuw gemaakte MEUBELEN, eene partij TIMMERGEREEDSCHAP, IMMEN of HONINGBIJEN, KOORN, AARDAPPELEN, enz.’

1844
Arnhemsche Courant, 3 september 1844

Een advertentie in de Arnhemsche Courant van 3 september 1844 gaf een beschrijving van het goed, dat dan 38 roeden en 20 ellen meet: ‘Een onlangs nieuw gebouwd HEERENHUIS, van twee VERDIEPINGEN, bevattende zeven KAMERS; DIENSTBODENKAMER, KEUKEN en verdere GEMAKKEN, met eene SCHUUR tot berging van Rijtuig en STALLING voor vier Paarden, benevens eenen grooten TUIN, zijnde mede zeer geschikt tot LOGEMENT en STALHOUDERIJ. Staande in het aangename en volkrijke dorp Epe, op de Veluwe, aan den nieuwen Grindweg6) van Appeldoorn naar Hattem.’

In september 1844 werd Jan van Lijnen, houthandelaar te Zaandam, de nieuwe eigenaar.7) Of hij het herenhuis bewoond heeft, is niet bekend. Hij verkocht het in 1850 aan Nicolaas Hendrik van der Willigen. Van der Willigen (Rotterdam, 1822) kwam als landontginner en rentmeester in dienst van de familie Buys Ballot, toen die in 1851 landgoed De Dellen kocht. Voordat Van der Willigen er met echtgenote Adriana Willemina Carolina van Heijst introk, liet hij het huis ingrijpend verbouwen. Mogelijk kreeg het pand toen zijn uiteindelijke vorm met de stijlvolle voorgevel en serre aan de Hoofdstraat. In Epe werden hun drie kinderen geboren. Van der Willigen was wethouder van de gemeente Epe van 1865 tot zijn overlijden in oktober 1875. De weduwe hield het goed in eigendom, maar verhuisde met haar kinderen naar Kampen.

1878

Van 1878 tot 1886 werd het huis verhuurd (voor ƒ 500,— per jaar) aan gemeente secretaris Willem Cornelis Cats met echtgenote Elisabeth Umbgrove, hun eenjarig dochtertje en dienstbode. In 1879 werd een tweede dochtertje geboren. Gedurende zestien jaar was Cats gemeentesecretaris, en verder ondermeer de eerste voorzitter van de in december 1879 opgerichte ijsclub Ons Genoegen. Zijn broer Volkert is vooral bekend als eerste voorzitter van de in september 1889 opgerichte Onderlinge Vrijwillige Brandweer in Epe. In 1894 werd Willem Cornelis burgemeester van Doesburg, het jaar daarop werd broer Volkert burgemeester van Goor.

Ten tijde van bewoning door het gezin Cats zag de villa er perfect onderhouden uit.
1885

Na het overlijden van de weduwe Van der Willigen in 1885 werd het bezit op nieuw te koop aangeboden. We kunnen lezen wat er veranderd was: ‘Een HEERENHUIS, ingericht voor Zomer- en Winterverblijf, met Schuur en grooten Tuin, gelegen te Epe, bij den ingang van het dorp, in de nabijheid van het Station van de geprojecteerde Lokaalspoorwegmaatschappij Koning Willem III (die het volgend jaar in Exploitatie wordt verwacht) groot ong. 0-49-20. Het huis bevat: 8 Kamers, Keuken, Bijkeuken, 2 Kelders, Wel- en Regenwaterpomp en vele gemakken; en de Schuur: Kamer, Kelder, pomp, Stalling voor 2 Paarden, enz. De Tuin is beplant met vruchtdragende Ooftbomen, Druivenkas, Broeibakken, enz. en is goed onderhouden.’
De nieuwe eigenaar, mr. Willem Johan Lubbert Umbgrove, griffier bij de rechtbank in Zutphen, liet ook verbouwen, maar ging er niet zelf wonen. Umbgrove en echtgenote Baldewina Johanna Quarles van Ufford waren de (schoon)ouders van het echtpaar Cats, dat er bleef wonen. De koopprijs bedroeg ƒ 6.025,—.

1895

Tien jaar later werd opnieuw in het Algemeen Handelsblad geadverteerd: ‘Epe, Gelderland. Te Koop of Te Huur: de riant gelegen Villa Welgelegen, in het fraaie dorp Epe, op 3 minuten afstand van het Station van den Locaal-Spoorweg Hattem – ’t Loo, bevattende 12 Kamers, waarvan 4 met geschilderde Plafonds, Keuken, Kelders enz., met Schuur waarin stalling voor 2 Paarden, en Tuin, waar in tal van Vruchtboomen, Heesters en opgaand Hout, Druivenkast en Bakken. Zeer geschikt voor de één of andere inrichting.’
Met inrichting werd waarschijnlijk een herberg bedoeld. We zien dat de spoorlijn als aanbeveling werd genoemd. Begrijpelijk want de eerste automobiel werd in Epe pas in 1908 verkocht, autobusdiensten kwamen nog veel later: Apeldoorn in 1923, Deventer in 1927 en Zwolle in 1930.

Van links naar rechts: de heren Kolff en Loeff, de dames Loeff-Hooijkaas en Kolff-Kam en de heer Gerrit Willem van der Does.
1898

In 1898 verkocht Umbgrove huis en erf voor ƒ 8.500,—. Nieuwe eigenaar werd douairière Christina Elisabeth Tadema, die er ging wonen met zoon Gerrit Willem, twee dienstbodes en gezelschapsjuffrouw Geertruida Johanna Montagne. Haar man, jonkheer Gerrit Willem van der Does, burgemeester van Didam, was acht jaar daarvoor overleden, drie kinderen waren de deur uit. Het bezit werd nog uitgebreid met een stuk grond, dat zij voor ƒ 500,— kocht van de Groote of Sint Catharina Vicarij te Epe. Gebrek aan geld zal er niet geweest zijn, want vier jaar later kocht Gerrit Willem voor ƒ 4.200,— de deels afgebrande molen De Vlijt aan de (huidige) Officiersweg. Moeder en zoon onderhielden contacten met hun overburen aan de Dorpsstraat: boomkweker G.H. Kolff in villa Helena, burgemeester J.L.J.B. Sweerts de Landas in villa Wilhelmina en huisarts P. Loeff in villa Loeff.

Wie zoals Gerrit Willem ‘zonder beroep’ is, heeft tijd voor andere bezigheden: Gerrit Willem fokte paarden en stieren die regelmatig prijzen wonnen op keuringen. Verder was hij bestuurslid van VVV Epe’s Bloei, commissaris van de coöperatieve zuivelfabriek ‘Onze fabriek’, schonk hij (gelezen) boeken aan de bibliotheek van ‘Nut en Genoegen’ en stelde hij zich verkiesbaar voor de gemeenteraad. Hij haalde echter (in 1907) net niet voldoende stemmen om gekozen te worden.

1907

Na het overlijden van de douairière Tadema verkochten de erfgenamen – jonkheer mr. Johan Adriaan van der Does (rechter in G.W. van der Does Tiel), jonkheer Reinier Willem van der Does (gasfabrikant), jonkheer Gerrit Willem van der Does (buiten beroep) en schoonzoon Jan Andries de Bruyn Tengbergen (rijksontvanger) – in oktober 1907 de villa Welgelegen aan overbuurman Jacob Lodewijk Jan Baptist baron Sweerts de Landas, burgemeester van Epe.

Gerrit Willem van der Does

Gerrit Willem van der Does, ongehuwd en bemiddeld, bleef in Epe wonen en was actief in het dorpsleven. Van de erven Hendrik Overbosch kocht hij grond aan de Oenerweg, inclusief de royale herenboerderij De Overbosch. Dichter bij de weg liet hij een villa bouwen, die hij in oktober 1907 betrok.9) Op de boerderij liet hij Peter Bonhof (1876-1962) wonen.
Van Bonhof werd voornamelijk verlangd dat hij te allen tijde klaar stond om ‘meneer’ met de tilbury te halen en te brengen. Met dit lichte open rijtuigje reed hij de jonkheer bij nacht en ontij naar zijn bestemmingen. Soms was dat een jachtpartij in het kroondomein, soms een bezoek aan de ‘heerensociëteit’ Amicitia in het Wapen van Epe, soms een brand of een oefening van de brandweer, waarvan Van der Does commandant was. Bij dergelijke gelegenheden werd ook het blussen van de dorst niet vergeten, want Gerrit Willem was een enthousiast drinker. Toen Bonhof op een keer met twee paarden aan het ploegen was, kwam de jonkheer met een onbekende man de akker op lopen. ‘Peter, deze man heeft gisteravond de paarden van mij gekocht en komt ze nu meenemen.’ Waarop Bonhof antwoordde: ‘En gaat u dan zelf de ploeg trekken?’ ‘Nee, dat kan ik natuurlijk niet,’ was het antwoord van de jonkheer. ‘Nou,’ zei Bonhof, ‘dan gaat de handel niet door.’ En meteen ging hij verder met ploegen. Jonkheer Gerrit Willem verontschuldigde zich tegenover de man met de opmerking: ‘Je hoort het, je krijgt de paarden niet. Ik kan er ook niets aan doen dat die Bonhof zo eigenwijs is.’ Toen de jonkheer de volgende dag weer nuchter was, bedankte hij Bonhof voor zijn flinke optreden. Tot zijn overlijden op 1 maart 1912 bleef Gerrit Willem in zijn villa wonen. Peter Bonhof erfde de boerderij met alle lusten en lasten daaraan verbonden. De Overbosch bleef tot 1992 in het bezit van de familie Bonhof.

Villa Van der Does
SWEERTS DE LANDAS

Sweerts de Landas betaalde ƒ 9.000,— voor huis, schuur en tuin, samen 57 are 5 centiare. Het was dus bijna 16 are groter dan het goed van Simon Kroon de Bruin in 1844. Ten tijde van de verhuizing in 1907 hadden ‘Sweerts’ en zijn tweede echtgenote Abrahamina Louisa Wilhelmina Copes van Hasselt nog jonge kinderen: Abrahamina Louisa Wilhelmina (1895), Cornelia Elisabeth Anna (1898) en Jacob Dirk (1905). Het burgemeestersgezin woonde niet lang in Welgelegen; in 1912 kochten zij de villa van de erven Van der Feltz, nu bekend als Vijvervreugd, aan de Beekstraat.

1917

Welgelegen werd verhuurd aan kandidaat-notaris Christiaan Hendrik Ooster, die er ging wonen met zijn moeder en zijn zuster Mathilda Frederika. Opvallend is dat Ooster telefoonnummer 2 had, de tweede aansluiting in het dorp Epe, na L.C. Kolff en vóór Drukkerij Hooiberg. Na het jong (41) overlijden van Ooster in 1917 kocht zijn zuster het huis. Haar moeder overleed twee jaar later. Mathilda bleef wonen in de villa, die door de Epenaren ‘Pand Ooster’ genoemd werd. Inwonend was Jansje Grimmelius, verpleegster van de Protestantsche Gezinsverpleging en plaatselijk bestuurslid van de Nederlandse Bond voor Vrouwenkiesrecht. Samen deden zij ondermeer vrijwilligerswerk voor de Eper Gemeentewoning. In 1940 begon de gemeente met Jan Ooster, broer van Mathilda, te onderhandelen over aankoop van het terrein met gebouwen. De gemeente, geadviseerd door architect W.A. Lensvelt, was van mening dat dit een ideale plek zou zijn (groot 5.675,50 m2) voor een toekomstig gemeentehuis. Door de oorlog belandde het plan voorlopig in de ijskast.

1946

In februari 1946, na het overlijden van Mathilda Frederika Ooster op 16 november 1945, werd het perceel met huis en schuur alsnog door de gemeente aangekocht. De prijs van ƒ 32.000,— was volgens latere raadsleden veel te hoog. Evenmin als met Rozenhof en ’t Waeghuys werd dit gemeentehuisplan verwezenlijkt.

Als we verschillende foto’s vergelijken, zien we dat de oorspronkelijke serre en het grote balkon al lang geleden zijn vervangen door een grotere serre en een kleiner balkon.
Om de Bloemstraat te kunnen verbreden moest omstreeks 1906 een deel van het sierlijke hekwerk door de douairière Van der Does Tadema worden opgeofferd.

Nadat zuster Grimmelius verhuisd was, liet de gemeente het huis opknappen voor ƒ 859,50 (!) om het geschikt te maken voor bewoning door vier gezinnen. De huren varieerden van ƒ 3,50 tot ƒ 4,75 per week. Ook de heel oude schuur, benut door meer gezinnen, bleef tot het eind in gebruik. Hoe groot het pand was, blijkt wel uit het gegeven dat tegelijkertijd met de vier gezinnen ook de kleuterschool van 1950 tot 1959 onderdak vond in het pand. In de tweeëntwintig jaren dat het eigendom van de gemeente was, hebben er meer dan tien gezinnen of personen gewoond, en er werd gehuurd door het Nederlands Padvindersgilde, de Nederlandse Handels Mij., Bureau Voedselvoorziening, apotheker F.W. Lekkerkerker, de Neutrale Kleuterschool, de rayonverbindingspost van de Bescherming Bevolking, het Rode Kruis, VVV Epe’s Bloei, N.V. Nederlandse Aardolie Mij. en de Veluwse Gasmaatschappij. Als Simon Kroon dat eens geweten zou hebben…

Bij de zuidpunt van het erf stonden twee prachtige oude acacia’s met een bankje eronder. Het was een geliefd plekje, waar ook ijscoman Suydam graag met zijn karretje stond.9)
1968

In februari 1968 werd het vervallen Pand Ooster uiteindelijk gesloopt, enige maanden nadat aan de overkant van de Wildforstlaan het nieuwe postkantoor in gebruik was genomen. De gemeente kwam nu met een plan voor een busstation voor de VAD10), annex wachtruimte en restaurant op deze plek, maar door bezwaren van omwonenden ging dit ook niet door. Sindsdien functioneert het oude perceel als plantsoen, met mooie krokussen in het voorjaar, en sinds juni 1981 het beeld ‘man-vrouw-water’. Enkele oude bomen langs de Bloemstraat herinneren nog aan de tuin en het fraaie herenhuis, dat ooit ‘bij den ingang van het dorp’ stond.

BRONNEN, FOTO’S EN KRANTENARTIKELEN
  • Streekarchief Epe, Hattem en Heerde, kadaster en bevolkingsregister
  • Ampt Epe, diverse nummers
  • Peter Bonhof
  • Lohuizerbrink
  • Wikipedia
NOTEN
  1. Vaassen was van 1812 tot 1818 een zelfstandige gemeente.
  2. Vergelijkbaar met wethouder.
  3. Zoon Peter Jacobus de Bruin kennen we als timmerman en als architect. Onder andere ontwierp hij Villa Erica in Epe. Zie Ampt Epe 202.
  4. Zijn grootvader Simon Kroon was omstreeks 1800 tapper, hetgeen caféhouder of herbergier kan betekenen.
  5. De schuld was ondertussen overgegaan van Götz naar deurwaarder N.A. Geurts uit Arnhem.
  6. De weg van Apeldoorn naar Hattem was verhard en minder bochtig gemaakt, en werd in 1844 in gebruik genomen.
  7. Vermoedelijk kocht Van Lijnen hout op de Veluwe. In Zaandam werden namelijk veel schepen en molens gebouwd. De familie Van Lijnen was eigenaar van balkenzagerij De Bonte Arend en paltrokmolen De Gekroonde Harp. Ook gingen welgestelden destijds voor hun gezondheid aan zee wonen of op de Veluwe omdat in de Zaanstreek vaak pleuritis en tbc heersten.
  8. Later werd hier Woldyne gebouwd.
  9. Informatie uit een artikel, geschreven door Joh. Zimmerman in Ampt Epe 14.
  10. De Veluwse Autodienst, opgericht in 1923, verzorgde tot 1981 het busvervoer op de Veluwe. Na fusies werd het van 1981 tot 1994 voortgezet als Verenigde Autobus Diensten.