Van pastorie tot Villa Rusticana

Lulof Terwel

Aan de Apeldoornseweg in Vaassen ligt een pad dat loopt naar een van de oudste bewoonde plekken van het dorp. Het loopt naar de plek waar in het verleden de eerste pastorie stond. De pastorie werd tot 1610 bewoond door de pastoors van het dorp. Na de Reformatie namen de dominees de bewoning over tot 1898.

Situatie 1832. De pastorie lag op een eiland in de Dorps(ch)e Beek.
Sectie C HET DORP
PerceelSoortGroot (m2)
189Huis en erf1760
190Tuin2150
191Tuin1200

Voor zover bekend, is het aannemelijk dat onderstaande pastoors en dominees op de eerste pastorie gewoond hebben:

1520-1570pastoor Johan ten Holte
1573-1582pastoor Willem Janszoon
1583-1609pastoor Pergrinus Jansz. van Heerde

Omstreeks 1600 had Pergrinus nogal veel moeite met het loslaten van het katholicisme en daarom vond men hem onwaardig voor het ambt van predikant. Met zijn vertrek in 1609 ging de kerk van Vaassen definitief over naar het protestantisme.

1610-1634ds. Hermannus Goddaeus
1634-1656ds. Conradus Goddaeus
1655-1657ds. Johannes Peregrinus
1658-1708ds. Johannes à Loo

De pastorie was in 1668 aan zijn eind en werd vervangen, zoals blijkt uit het op schrift van de in 1904 gevonden eerste steen:

‘De weledel hooggeboren heer Elbert van Isendoorn heer van Stockum en Cannenburg, dijkgraaf van de Veluwe, en Cornelis Bigge, schout van Epe, hebben op verzoek van den eerwaarden Johan van Loo, bedienaar des Goddelijken woords, gewild dat dit gebouw voor hem geheel nieuw zou worden opgetrokken en hebben de zorg voor dien bouw toevertrouwd aan Joan Andreas en Adrianus Heimans in het jaar des Heeren 1668. God, geef aan dit huis uw gunst en vrede.’

De nieuwgebouwde pastorie werd van 1668 tot 1841 bewoond door:

1658-1708ds. Johannes à Loo
1709-1736ds. Samuel ab Hooghland sr.
1736-1782ds. Samuel ab Hooghland jr.
1783-1797ds. Jan Hendrik van Thiel
1798-1804ds. Jacob Mijnssen
1805-1836
ds. Bernard Everwyn Christiaan van Niel
1837-1847ds. Jeremias Siblesz

In 1840 is het College van Kerkvoogden bezig om de gelden voor een nieuwbouw van de pastorie en de uitbreiding van de kerk in te zamelen. De raming van de nieuwbouw bedroeg ƒ 5.000,—. Voor de pastorie kwam een gift van ƒ 1.400,— van de Algemene Hervormde Synode. Uit de Rijkskas kwam een subsidie van ƒ 1.400,—. Beide instanties gingen ervanuit dat de afbraak van de oude pastorie ƒ 1.000,— zou opleveren. De ontbrekende ƒ 1.200,— kon het College van Kerkvoogden lenen bij de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland tegen 4,5% bij ƒ 100,— jaarlijkse aflossing.
Op 17 september 1841 gaf het provinciaal College van Toezicht op de kerkelijke administratie de hervormden in Gelderland goedkeuring op bestek en tekening. Op de middag van maandag 25 oktober 1841 was het druk in herberg Het Posthuis1) van de weduwe Hulsman-Brouwer. Bijeen kwamen notaris Johannes van Dielen en het College van Kerkvoogden der hervormde gemeente te Vaassen ter bespreking van de afbraak van de oude pastorie en de openbare aanbesteding en opbouw van een nieuwe pastorie.

De laagste inschrijver was Rik van Essen, timmerman te Vaassen, voor ƒ 5.500,—. Om de prijs omlaag te krijgen werd er bij mijning2) opgehangen op een bedrag van ƒ 3.000,— en gemijnd op ƒ 5.000,— door Antonius Johannes Schoemaker, timmerman, wonende te Deventer. Als getuigen waren aanwezig de Vaassenaren Jan Scheidemans, verver (schilder), aanstaande schoonzoon3) van de herbergierster, en Lammert Kroon, schoenmaker. De aangenomen werkzaamheden bestonden uit het afbreken van de oude en de bouw van een nieuwe pastorie, met bovendien de aanbouw van een vertrek dat dienst moest doen als catechisatiekamer, alsmede een wasvertrek en een bergplaats. Het ging er officieel aan toe. Bestek en tekeningen voor de nieuwbouw waren gemaakt door de Zwolse stadsarchitect Hendrik Klinkert. Het bestek ging uit van hergebruik van diverse materialen van de te slopen pastorie, onder andere eiken balklagen, vloerdelen en de afkomende metselstenen. Bovendien bepaalden de kerkvoogden dat de aannemer de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht moest nemen met de steen boven de voordeur van de oude pastorie (met alles wat erbij hoorde). Het geheel moest aan de kerkvoogden overgedragen worden.

Ook kwam er een commissie van toezicht. Deze bestond uit ds. Jeremias Siblesz, de bouwmeester Hendrik Klinkert en de kerkvoogden Aart Labots en Hendrik Eekmars. Zij voerden samen of ieder afzonderlijk de directie. Ook waren ze gerechtigd een opzichter over het werk aan te stellen, wiens orders en aanwijzingen door de aannemer opgevolgd moesten worden. Daarnaast werden de begin- en de opleveringsdatum van het werk bepaald. De aannemer moest op 15 februari 1842 met het werk aanvangen en het werk moest klaar zijn voor oplevering op 1 augustus 1842. Zo niet, dan zou een boete van ƒ 10,— volgen voor iedere dag langer werken. Dit geld zou in mindering gebracht worden op de bedongen aannemingssom.

Voorgevel pastorie 1841

Bewoners 1842-1903:

1837-1847ds. Jeremias Siblesz *)
1848-1856ds. Jonathan Bastiaan Nijhoff
1857-1862ds. Johannes Petrus Nonhebel
1862-1865ds. Jacob Gerard Verhoeff
1865-1867ds. Hendrik Willem Creutzberg
1867-1896ds. Willem Adrianus Johannes Lucas
1898-1924ds. Joachimus Hermanus Geselschap

*) in 1837 begonnen als predikant van de Dorpskerk

Ds. Geselschap woonde een halfjaar in de pastorie, die daarna verhuurd werd aan een niet-predikant; 1900-1901 Johannes Wilhelm Cornelis Anton Zürcher. Hij kwam op 1 april 1900 en vertrok op 29 mei 1901 naar Heerde.
Vanaf juni 1901 tot 31 januari 1903 stond niemand als huurder van de pastorie ingeschreven.
1903-1903 Jacobus Lavertu. Hij kwam op 11 februari 1903 naar Vaassen en vertrok op 30 oktober 1906 naar Amsterdam.

In de nacht van vrijdag op zaterdag 7 maart 1903 werd om 3.00 uur de brandklok geluid. De pastorie stond in lichterlaaie en hoe spoedig de brandspuit ook ter plaatse aanwezig was, er viel niet veel meer te blussen. De brand was ontstaan door het omvallen van een petroleumlamp in de slaapkamer. Van de inboedel kon niets gered worden; huis en inboedel waren verzekerd. Tevens verbrandde een bedrag van ƒ 900,— aan contant geld. Zoals gezegd woonde de predikant niet meer in de pastorie, maar in een particulier huis. Toen de brand uitbrak, was het pand verhuurd aan de heer Lavertu.
Op 14 maart 1903 maakte de krant al melding van het voornemen van de heren kerkvoogden om op de plaats van de verbrande pastorie een zeer nette villa te bouwen, die een aanwinst voor het dorp zou zijn.
In de krant van zaterdag 27 juni 1903 stond dat er een herbesteding was gehouden, waarop acht aannemers inschreven. De tekeningen waren vanaf 23 mei 1903 voor ƒ 1,50 verkrijgbaar bij de architect L. Eikendaal uit Apeldoorn. Aannemer G. de Bruin uit Vaassen werd het werk gegund voor het bedrag van ƒ 6.845,—.

Deze villa werd in 1904 opgeleverd en stond bekend als Villa Rusticana. Er heeft nooit een dominee gewoond. De eerste steen van de oude pastorie uit 1668 was bewaard gebleven. Deze steen werd in 1904 overgedragen aan het museum van de Historische Vereniging Felua, op de bovenverdieping van het niet meer bestaande stationnetje Het Loo. De collectie van de Historische Vereniging Felua (inmiddels in het bezit van de Vereniging Oud Apeldoorn) kwam na enige omzwervingen bij CODA Apeldoorn terecht. Helaas is de steen tot nu toe onvindbaar.

Bewoner 1904-1906

1904-1906
Jacobus Lavertu
(tot zijn vertrek naar Amsterdam)

De hervormde kerk heeft de villa daarna verkocht aan koningin Wilhelmina, die in 1901 trouwde met prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Ze kocht de pastorie in 1907 om deze ter beschikking te stellen aan de Koninklijke Houtvesterijen, want ze had in die tijd veel grond in de omgeving van Vaassen toegevoegd aan haar domeinen. Volgens de krant van 8 mei 1907 bezocht prins Hendrik de aangekochte villa, die zou gaan dienen als woning voor de opperhoutvester. De krant van 15 mei meldde dat koningin en prins onlangs samen de aangekochte woning hadden bezocht en deze bezichtiging hadden gecombineerd met een bezoek aan de familie Cleve op kasteel Cannenburch.

Bewoners 1907-1920 (Koninklijke Houtvesterijen)

1 mei 1907 tot 31 december 1908Wilhelm Adrian Salm, houtvester
3 april 1909 tot 1 december 1912
Jhr. Maximiliaan Jacob Theodore van de Poll, houtvester
1 januari 1913 tot 1920Willem Brantsma, houtvester4)
Villa Rusticana, 1908

In 1920 kreeg de in hetzelfde jaar opgerichte N.V. Nederlandsche IJzergieterij Vulcanus de villa in eigendom. Op 2 december 1921 vond een publieke verkoop plaats van de inboedel van de voormalige pastorie of houtvesterswoning wegens vertrek van de bewoner.

Bewoner 1922-1932

31 oktober 1924 tot 22 april 1932
Pieter Gerrit Mulder, bedrijfsleider van de machinefabriek van de Vulcanus

In 1932 werd de villa aangekocht door Jozua Baars.

Bewoners 1927-1961

24 oktober 1927 tot 9 augustus 1952†
Jozua Baars, procuratiehouder Vulcanus
24 oktober 1927 tot 11 september 1961Cornelia J. Baars-Pieterman
20 augustus 1945 tot 20 januari 1955Jacobus J. Ket, schoonzoon van Baars
15 december 1954 tor 3 februari 1956
Jhr. Witius H. de Savornin Lohman, huisarts
21 januari 1956 tot 25 mei 1961S.G. Meijssen, huisarts5)

De villa werd vaak tegelijkertijd bewoond door diverse huurders en/of de eigenaar. In 1961 verkochten de erfgenamen van Jozua Baars de woning terug aan de Vulcanus. Op de verkenningtekening ten behoeve van het bestemmingsplan De Pirk, 26 april 1974, stond Villa Rusticana nog aangegeven. Rond 1975 is de van de sloop afkomende gevelsteen gedeeltelijk gebruikt voor de nieuwbouw van de garage aan de Kerkenkampweg 15.

NOTEN

  1. Het Posthuis stond naast de hervormde kerk en is in 1854 afgebrand. In de herbouw was tot 1970 Hotel de Cannenburgh gevestigd. Daarna bouwde men de Rabobank op die plek en momenteel zit er een makelaarskantoor.
  2. ‘Mijning’ vindt plaats op een veiling. Na de inzet van ƒ 3.000,— volgt meestal de afslag. In deze mijning ging de bieding omhoog. De veilingmeester riep een steeds hoger wordend bedrag af. Het bieden bij mijning geschiedt mondeling door het roepen van het woord ‘mijn’ bij een bepaald bedrag. In dit geval was het ƒ 5.000,—. Een ander woord dan ‘mijn’ werd en wordt niet geaccepteerd.
  3. Jan Scheidemans was de zoon van veldwachter Jan Arents Scheidemans en Hermina Terwel. Hij trouwde op 23 april 1842 met Johanna Hulsman.
  4. Houtvester W. Brantsma vertrok naar een nieuwe woning aan de Elspeterweg; momenteel is daar het Politievormingscentrum SPV gevestigd.
  5. Huisarts S.G. Meijssen startte een nieuwe praktijk aan de Marijkeweg; momenteel is dit de praktijk van huisarts T.P. Smink.
BRONNEN
  • Familie R.F. Wijngeeren
  • Diverse archiefstukken van:
    – Nederlands hervormde kerk Vaassen
    – Streekarchief Epe, Hattem en Heerde
    – Nieuws- en advertentieblad voor Epe, Heerde, Wijhe, Olst en omstreken
    – Notaris Van Dielen, 25 oktober 1841, no. 1399
    – Kadastrale atlas Gelderland 1832 Vaassen