DE SULTAN EN DE KOK

JAN PAASMAN

WOORD VOORAF

Aanleiding tot dit artikel was een krantenberichtje uit 1937. Het maakte me nieuwsgierig en leidde tot enige maanden speurwerk. Enige verwarring ontstond door de namen die in de kranten van 1937 genoemd werden, maar dat is niet onbegrijpelijk bij een Javaans gezin met 41 kinderen.

VORST

Guur was het op 26 januari 1937. Het vroor stevig en er stond een gemene wind. Gevoelstemperatuur min 7,9 ⁰C. Weer om binnen te blijven en bij de kachel te kruipen. Toch zullen er Epenaren geweest zijn die langs de weg stonden om een glimp op te vangen van het vorstelijke gezelschap dat in Epe een bezoek kwam afleggen. Volgens de Eper Courant1) werden die dag hooggeplaatste personen in Epe verwacht, namelijk de delegatie van de sultan van Djokjakarta bij het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard: ‘In de loop van de dag zullen zij per auto vanuit Enschede arriveren. Ten huize van de familie De Kok bij den Dellerweg zullen de hoge gasten het middagmaal gebruiken, waarna zij per auto weer vertrekken, richting Den Haag.’

Eper Courant, 27 januari 1937

Ook de Nieuwe Apeldoornsche, Provinciale Overijsselsche en Zwolsche en de Haagse Courant, Het Vaderland en De Tijd maakten melding van het bezoek en voegden eraan toe dat de familie De Kok op Midden-Java heeft gewoond en zeer goed bevriend is met de sultan van Djokjakarta.

Djocja of Djokja, afkorting van Djocjakarta, Djokjakarta of Yogyakarta, is de naam van een stad in Midden-Java. Vanwege de duidelijkheid heb ik in de tekst en citaten alle verschillende schrijfwijzen veranderd in Djokja. De titel ‘sultan’ komt overeen met prins, koning of keizer. Nog steeds woont er een sultan in het Kraton, het paleis in Djokja, de stad die een belangrijke rol heeft gespeeld tijdens de onafhankelijkheidsstrijd en nu bekendstaat als culturele hoofdstad van Indonesië.

Al ruim een maand voor het huwelijk was de delegatie van Djokja in Holland aangekomen, vanuit Batavia met het passagiersschip Marnix van St. Aldegonde naar Genua, alwaar zij op de D-trein stapten, die op 4 december 1936 arriveerde op station Staatsspoor in ’s-Gravenhage. Op 11 december 1936 ging de delegatie op audiëntie bij de koningin (Wilhelmina): ‘Bijzondere aandacht trok de kleurige Indische kleedij.’ De Indische Courant van 13 november 1936 beschreef de geschenken van de sultan: ‘Een gouden met brillanten bezette sirihdoos en een gouden presenteerblad, een kris waarvan de scheede van goud, bezet met edelsteenen en waarvan het gevest, eveneens met brillanten bezet, uitgevoerd in Mataramschen stijl. Voorts een stel lepels en vorken in goud, vervaardigd door de goudsmeden van Kotta Gede en een bonbonschaal in den vorm van een bootje, eveneens van goud en bezet met edelsteenen.’

VORSTELIJK

Het huwelijk van prinses Juliana met Bernhard von Lippe-Biesterfeld vond op 7 januari 1937 plaats in Den Haag. Onder de talrijke genodigden waren ook vertegenwoordigers van Nederlands-Indië, ‘onze kolonie’ in Zuidoost-Azië, waaronder zoals bekend de delegatie van de sultan van Djokja, met onder anderen diens oudste zoon Pangeran Ario Poeroebojo2) en dochter Ratoe Pembajoen met haar echtgenoot Pangeran Pakoengirat.

De delegatie van de sultan van Djokja bij het koninklijk huwelijk

Op 11 januari werd in de feestelijk versierde en verlichte Ridderzaal door de regering aan de Indische gasten een diner aangeboden. Hierbij was een honderdtal genodigden aanwezig. Minister H. Colijn zei in zijn feestrede onder meer: ‘Uit verre landen van tropenweelde en zonneschijn zijt gij (…) gekomen om, hetzij in eigen naam, hetzij uit naam van Uwe Vorstelijke lastgevers, geschenken aan te bieden aan het Hooge Bruidspaar, dat onlangs in den echt is verbonden; maar ook om getuigenis af te leggen van uw aller onwankelbare trouw aan uw Hooge Souvereine en van uw innige verknochtheid aan het Kon. Huis.’ (…) Tenslotte stelde de minister een dronk in op de Indische gasten en de prosperiteit van Indië, de parel aan de kroon van het Koninkrijk. Na de uitgebrachte toost en een korte rede van Z.H. Mangkoe Nagoro, en nóg een toost, werd het woord gevoerd namens de sultan en prins van Djokjakarta: ‘Het zoo bekend staande koele volk heeft zich in deze dagen ontpopt als menschen met een warm kloppend hart.’ 3) Tegen twaalf uur begaf men zich huiswaarts en op het Binnenhof brandde nog de kaarsenverlichting uit de feestdagen.

VOL PROGRAMMA

In de volgende weken werkte de delegatie een vol en gevarieerd programma af. Op 15 januari legden zij in de Nieuwe Kerk te Delft kransen bij de graven van de koninginmoeder en van prins Hendrik.
Op 18, 19 en 20 januari bezochten zij Eindhoven, waar zij met drie andere Indische delegaties het diner gebruikten ten huize van Dr. Anton Philips en waar het Van Abbemuseum, de Philipsfabrieken, de N.V. Vereenigde Tabaksindustrieën Mignot & de Block en de Stoomlinnenfabrieken J. Elias werden bezocht.
Op 21 januari werd de delegatie in gezelschap van twee hoogleraren rondgeleid langs de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Toen de prins zijn handtekening plaatste in het gouden boek van de universiteit, was dat toevallig precies naast de handtekening van zijn vader, die jaren geleden ook Leiden bezocht had.
Vervolgens begaf het gezelschap zich naar het Academisch Ziekenhuis voor de thee, aangeboden door het gemeentebestuur.
Op 25 januari werd na de lunch bij Hotel De Graaff te Enschede een bezoek gebracht aan een spinnerij en weverij in Oldenzaal. Op 26 januari werd een bezoek gebracht aan de Twentsche stoomblekerij en de Twentsche katoendrukkerij. Omstreeks twee uur vertrok het gezelschap per automobiel naar Epe. Gezien de vertraging door het slechte weer zal het middagmaal bij de familie De Kok in Epe wel een vervroegd diner geworden zijn (rijsttafel of boerenkool?).
Op 27 januari bezocht de delegatie de diamantslijperij van de firma I.J. Asscher in Amsterdam: ‘De collectie ruwe en geslepen diamanten oogstte de grootste bewondering.’ Bij een bezoek aan het Koloniaal Instituut bespeelde Pangeran Hario Pakoeningrat een der trommen van de gamelan. Voorts bezochten enige leden van de delegatie de Wieringermeerpolder en de Zuiderzeewerken. Na een tocht over de Afsluitdijk werden aan Friese zijde de spuisluizen bezichtigd.
‘Het was voor de Indische gasten een wel zeer koude en gure tocht, maar de weersomstandigheden beletten hen toch niet op verschillende punten uit de auto’s te stappen en soms langen tijd in de buitenlucht te vertoeven, om hun belangstelling voor hetgeen in het Zuiderzee-gebied tot stand is gebracht, te toonen.’
Voordat hij terugkeert naar ‘Indië’, wil Poeroebojo, liefhebber van voetbal, eerst nog in Düsseldorf de ‘match Duitschland-Holland aanschouwen’. Volgens de Sumatra Post van 26 januari 1937 was Poeroebojo tijdens zijn H.B.S.-jaren in Haarlem een actief en geliefd lid geweest van voetbalclub H.F.C. Hij had daar de bijnaam ‘Eddy’.

Sultan Hamengkoeboewono VIII, de vader van prins Poeroebojo

Begin februari verliet de delegatie ons land. Via Brussel, Parijs, Lausanne, Milaan en Nice reisden zij naar Marseille, alwaar zij op 19 februari aan boord gingen van passagiersschip Dempo voor de thuisreis, terug naar de warmte. Bij aankomst in Batavia op 11 maart verklaarde Poeroebojo dat hij de ontvangst door de regering in Nederland zeer had gewaardeerd. Wat een wereld van verschil moet het voor Poeroebojo geweest zijn: het was gemeen koud in januari 1937, het jaar waarin in Epe de 20e nationale klompenbeurs werd gehouden, de Sionskerk in gebruik genomen en pension De Denneboom heropend. In Djokja, waar Poeroebojo was geboren, was het tropisch heet. Daar was hij opgegroeid, in het paleis in de kraton, een kleine wit ommuurde stad in het hart van het oude Djokja. Daar keek en luisterde hij, oudste zoon van sultan Hamengkoeboewono VIII, naar voorstellingen met exotische hofdansen, wajangspel en gamelanmuziek.

HAMENGKOEBOEWONO IX

Zijn vader – sultan Hamengkoeboewono VIII – was de laatste, traditioneel regerende sultan van Djokja. De schrijver Louis Couperus beschreef hem als ‘geheel en al een Oostersch vorst van groote voornaamheid, met de meest hoffelijke manieren, kalm, rustig glimlachend.’ In totaal had hij 41 kinderen bij 8 vrouwen, bescheiden vergeleken met zijn vader Hamengkoeboewono VII, die 78 kinderen had bij 28 vrouwen. ‘Hamengkoeboewono’, de naam van alle sultans van Djokja, is niet precies te vertalen: Hamengkoe betekent ‘verheugd het volk te dienen’, Boewono betekent ‘het universum’. Een gangbare vertaling is: ‘Hij die het heelal in zijn schoot draagt’.

Links van de sultan vooraan Dorodjatoen (met stropdasje), rechts achter hem Poeroebojo (met het donkere jasje).
POEROEBOJO

Poeroebojo, geboren op 25 juni 1906, was het oudste van de 41 kinderen. Toch werd hij geen troonopvolger, omdat zijn moeder ‘slechts’ een bijvrouw was van de sultan. In huis bij Jan en Rie de Kok-Vries kreeg hij een westerse opvoeding; hij leerde onder meer perfect Nederlands spreken. Het was zijn jongere broer Dorodjatoen, geboren op 12 april 1912, de oudste zoon van de hoofdvrouw, die troonopvolger werd en later een belangrijke rol zou spelen bij het ontstaan en de eerste jaren van Indonesië. In diverse zaken heeft Poeroebojo zijn zes jaar jongere broer geadviseerd, met name met betrekking tot de democratisering van de jonge republiek. Indirect kan het echtpaar De Kok-Vries hier dus invloed op hebben gehad. Van zijn andere functies is bekend dat hij in 1937 kapitein was van de generale staf van het KNIL, en voorzitter van de Persatuan Indonesia Raya. Hij had een bestuursfunctie in het dorp Kawedanan, ruim honderd kilometer ten noordoosten van Djokja; omstreeks 1965 was hij hoofd van de huishouding en van het kantoor voor inlichtingen van de kraton. Hetgeen niet onderschat moet worden, want de kraton omvat niet alleen het paleis van de sultan, maar ook een museum en cultureel centrum. In de kraton wonen ongeveer 25.000 mensen, waarvan er plusminus 1000 in dienst zijn van de sultan.4) De huidige sultan Hamengkoeboewono X is een zoon van Dorodjatoen en dus een neef van Poeroebojo.

DORODJATOEN

Of kroonprins Doradjatoen ook door het echtpaar Jan en Rie de Kok-Vries is opgevoed is niet bekend, maar hij heeft hen zeker goed gekend. Net als zijn broer kreeg hij een westerse opvoeding. In Haarlem bezocht hij de hbs 5), waarna hij aan de Universiteit Leiden Indologie studeerde. Dorodjatoen nam actief deel aan het Hollandse leven, onder meer met sporten en als lid van het corps. Beroemd is het verhaal dat prinses Juliana, die ook in Leiden studeerde, hem Henkie noemde omdat ze zijn naam te moeilijk vond. En prins Bernhard zou hem omschreven hebben als ‘een verrekt goeie pinda’.6) In verband met de suikerziekte van zijn vader keerde Dorodjatoen in 1939 terug naar Indonesië. Kort na zijn aankomst overleed sultan Hamengkoeboewono VIII op 59-jarige leeftijd.7) Op zijn sterfbed vroeg hij zijn zoon om het Hastabrata-gebod in ere te houden, een soort erecode waarin gedragsregels zijn omschreven voor een wijs, liefdevol en rechtvaardig bestuur. Nu volgden voor Dorodjatoen maanden van onderhandelingen met het Nederlands gezag over de toekomstige status van het sultanaat.8) Bij zijn troonsbestijging als sultan Hamengkoeboewono IX op 18 maart 1940 sprak hij de gedenkwaardige woorden: ‘Al heb ik een uitgesproken Westersche opvoeding gehad, toch ben en blijf ik in de allereerste plaats Javaan. Zo zal de adat, zo deze niet remmend werkt op de ontwikkeling, een voorname plaats blijven innemen in de traditierijke Keraton.’ ‘De sultan was vooral in Yogyakarta, waar het hart van het oude Java klopt, een zeer geëerd man tegen wie de bevolking opkeek als tegen een heilige. Als hij een bad had genomen, werd het badwater niet weggespoeld maar verdeeld onder zijn onderdanen…’ 9) Zijn politieke invloed begon in 1946, toen hij Soekarno steunde, ook financieel, in de strijd voor onafhankelijkheid. Als dank daarvoor kreeg het sultanaat Djokjakarta een unieke status binnen de republiek en bekleedde Dorodjatoen verschillende hoge posities in de Indonesische politiek, onder meer als minister van Defensie, vicepremier en vicepresident. Toen hij doorkreeg hoe corrupt de regering van Soeharto was, trok hij zich uit de landelijke politiek terug. Als sultan was hij moderner en democratischer dan zijn voorvaderen. Ook zijn liefdesleven was bescheidener, hij had slechts 22 kinderen bij 5 vrouwen. In 1988 reisde Dorodjatoen naar de Verenigde Staten voor medische behandeling. Daar overleed hij echter onverwacht aan een hartaanval, 76 jaar oud, de laatste Javaanse sultan in functie. ‘Toen de begrafenis (…) plaats had, stonden er een miljoen mensen langs de weg te kijken naar de heilige witte lijkkoets, die behangen was met bloemsnoeren en waarvan het dak bedekt was met alle orchideeën die op dat moment op Java bloeiden: 115.000 naar men zei. Honderd bussen met familieleden, vrienden en belangrijke mensen volgden de koets naar de begraafplaats.’ 10)

Dorodjatoen op bankbiljet

Vanwege zijn opmerkelijke rol bij de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, zijn politieke functies tijdens de regering van Soeharto en zijn moedige keuze om afstand te nemen van diens corrupte beleid vond hij wereldwijd waardering. In 1990 werd hij tot nationale held uitgeroepen.

ECHTPAAR DE KOK-VRIES

Johannes Cornelis Antonius (Jan) de Kok werd op 15 september 1885 in Den Haag geboren. In 1912, op zijn 27e, trouwde hij in Den Haag met Maria Theodora Josephina (Rie) Vries, een halfjaar jonger dan hij en ook rooms-katholiek. Zij vertrokken naar Nederlands-Indië, waar Jan onder meer de functies bekleedde van magazijnmeester en betaalmeester bij de tinwinning op Banka. Rie en Jan kregen geen kinderen, maar omstreeks hun 30e jaar namen ze twee zoontjes van de sultan van Djokja in huis. Kennelijk had de sultan zoveel vertrouwen in het stel, dat hij hun (een deel van) de opvoeding van zijn oudste zoon toevertrouwde. Opmerkelijk omdat de sultan moslim was en het echtpaar De Kok rooms-katholiek. Hoe Rie en Jan de jongens opvoedden, weten we niet, maar blijkbaar ontstond er een warme vriendschap tussen het Nederlandse echtpaar en de familie van de sultan. Dat leidde onder andere tot het privébezoek in 1937. Behalve in Bintaran, een wijk van Djokja dicht bij het paleis van de sultan, woonden Rie en Jan ook in Weltevreden, een buitenwijk van Batavia waar veel Nederlanders woonden. In 1919, na een halfjaar verlof in Den Haag, werd Jan voorzitter van de Bond van Ambtenaren bij het Credietwezen en Inspecteur bij de dienst der Centrale kas voor het Volkscredietwezen in Bandoeng. Op 30 oktober 1924 kreeg hij ‘eervol ontslag uit ‘s landsdienst als ambtenaar buiten werkelijken dienst.’ Als reden werd ‘wegens lichamelijk ongeschiktheid’ genoemd. In maart 1925 verhuisden Rie en Jan van Djokja naar Den Haag, in september 1926 naar Epe, waarschijnlijk naar een zomerhuisje. Het adres is respectievelijk Gemeentekamp B 265, Dellerweg A 401 11), Kamperweg 8 en Kamperweg 36. Na aankoop van grond kon in 1929 de bouw van hun nieuwe huis beginnen. Toen het huis in 1930 klaar was, werd de tuin -helemaal tot aan de Dellenweg- aangelegd met een siertuin, een theehuisje, een vijver met een bruggetje, en een gazon waar op croquet gespeeld kon worden. De nieuwe woning kreeg de naam Bintaran, genoemd naar de wijk, waar zij gewoond hebben in Djokja. Ongetwijfeld zal het prins Poeroebojo bij zijn bezoek in januari 1937 ontroerd hebben te zien dat zij met deze naam hun liefde voor Djokja en de familie van de sultan hebben willen aangeven. Omdat het echtpaar De Kok veel van kinderen hield, kwamen er regelmatig familieleden logeren. Neefjes en nichtjes koesterden herinneringen aan die feestelijke logeerpartijen bij oom en tante in het bos. De meisjes sliepen in huis, de jongens in tenten in de tuin. Vanzelfsprekend werd er gewandeld en gefietst in het bos en op de hei.

Neef Paul Vries bewaarde enkele fotootjes uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Ze geven een beeld van het huis, de tuin, en de bewoners.
LICHT IN DUUSTER

In september 1950 vertrokken Rie en Jan naar Den Haag nadat Bintaran was verkocht aan de familie Van Kregten-Rompelman. Misschien waren zij het die de naam van het huis veranderden in Dellerheem. Na het overlijden van Van Kregten in 1959 werd het huis eigendom van de familie Brijnen, gerepatrieerd uit Kisaran op Sumatra. In 1952 keerde het echtpaar De Kok-Vries terug in Epe, waar zij op 15 november gingen wonen in een aanleunwoning bij het kort daarvoor geopende rusthuis Licht in Duuster aan de Burgemeester Van Walsemlaan. Zij hoorden bij de eerste bewoners van het rusthuis, dat beheerd werd door de Ds. J.A. Prins-Stichting. Op de gevel van hun nieuwe woninkje brachten zij een bord aan met de naam Klein Bintaran.

Op 17 april 1963 overleed Jan de Kok, na voorzien te zijn van de Heilige Sacramenten der zieken, in het St. Liduina Ziekenhuis in Apeldoorn. De begrafenis op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Tongerenseweg werd bijgewoond door enkele bestuursleden van de Ds. J.A. Prins-Stichting, onder wie dominee Ter Braak, die enige jaren als predikant op Java werkzaam was geweest. In de notulen van 28 mei 1963 van voornoemde stichting lezen we dat ’inmiddels mevrouw de Kok haar kamer in het tehuis in gebruik heeft genomen en ondanks haar blindheid hiermede zeer is ingenomen.’ Rie verhuisde dus naar een kamer in het rusthuis Licht in Duuster. Zij overleed op 26 maart 1972 en werd bij haar man begraven.

Kort na het overlijden van Wim Brijnen werd het verwaarloosde huis gekocht door de familie Van Driem. Na een grondige renovatie en een aanbouw in stijl betrokken Albertine en Hans van Driem met hun kinderen het huis in november 1994. Dat Hans’ grootouders en ouders op Midden-Java gewoond hebben, zal meegespeeld hebben bij de beslissing om de naam Bintaran in ere te herstellen en in het originele lettertype op de gevel terug te laten keren.

FOTO’S
  • Bij koninklijk huwelijk: Collectie Haags Gemeentearchief, fotograaf Gompers Hamengkoeboewono VIII: Collectie Tropenmuseum
  • Sultan + zonen: Publiek domein
  • Bintaran jaren dertig: Joep Vries
  • Bintaran 2016: Jan Paasman
BRONNEN
  • Dr. John Monfries, gastdocent aan de Australian National University
  • De heer Joep Vries
  • Streekarchief Epe, Hattem en Heerde
  • Delpher.nl: diverse kranten
  • Google Books:
    – Hans Antlov & Stein Tonnesson, Imperial Policy and Southeast Asian Nationalism
    – John Monfries, A Prince in a Republic: The Life of Sultan Hamengku Buwono IX of Yogyakarta
    – Tri Yuniyanto, The Process of Democratization in Yogyakarta, Indonesia, 1951-1956: A Historical Perspective
  • Wikipedia
NOTEN
  1. Het Nieuws- en Advertentieblad voor Epe, Heerde en omstreken.
  2. Volgens de kranten van die tijd was Pangeran (H)Ario Poeroebojo de naam van de oudste zoon van de sultan van Djokja, maar volgens alle geraadpleegde websites was dat de naam van de sultan zelf. Na weken speuren kwam ik in contact met Dr. John Monfries, gastdocent aan de Australian National University en auteur van het boek A Prince in a Republic: The Life of Sultan Hamengku Buwono IX of Yogyakarta. Hij wist mij te melden dat de sultan en zijn oudste zoon beiden de naam Pangeran (H)Ario Poeroebojo droegen.
  3. In deze formulering klinkt m.i. iets door van verschil in opvatting over die vermeende ‘innige verknochtheid’.
  4. Gegevens van Lonely Planet.
  5. In Haarlem woonde hij ten huize van Ir. Van Mourik Broekman, de directeur van de HBS. (Haarlem’s Dagblad, 26-02-1926)
  6. Volgens schrijver/journalist Tomas Ross.
  7. De Haagsche Courant van 7 november 1939 schrijft dat bekend was dat de sultan leed aan suikerziekte, maar dat hij vanwege zijn ‘zeer hooge opvatting van zijn vorstelijke waardigheid’ zijn verplichtingen bleef vervullen.
  8. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Hamengkubuwono_IX
  9. Leeuwarder Courant, 04-04-1988.
  10. Nieuwsblad van het Noorden, 24-11-1988.
  11. Tweemaal worden zij tijdelijk uitgeschreven: van oktober 1928 tot september 1929 vanwege de bouw van hun huis Bintaran. En van september 1950 tot februari 1952 in afwachting van een woning van de Ds. J.A. Prins-Stichting.